zondag 11 augustus 2013

Bilderbuch van Gertrud Herten en Govert Schoormans




INHOUDSOPGAVE
Voorwoord
Nur wer die Sehnsucht kennt / Auch das ist Kunst
Familieleden
Oma's ouderlijk gezin 1899-1948
Opa's ouderlijke gezinnen 1896-1925
Het gezin Schoormans-Herten 1924-1949
Uitbreidende familie 1950-1959
Uitbreidende familie 1960-1969
Slotakte 1970-1976 (en wat er volgde)
Bijlagen: correspondentie (1937-1947)



VOORWOORD
Als wij bij opa en oma in de Hopel op bezoek waren, haalde oma
soms een groot album tevoorschijn. In dat album had zij – ik
vermoed: kris kras door mekaar – foto's en kaarten van dierbaren
gestoken en geplakt. Dat plakken geschiedde veelal middels
doorzichtig tape, dat in de loop der jaren vergeelde en als het ware
oma's merkteken op de afbeeldingen achterliet.
Oma koesterde ook prentjes die herinnerden aan retraites,
bedevaarten, communie-feesten en begrafenissen. En natuurlijk de
brieven die zij van haar moeder had ontvangen. Oma was een
geboren Duitse, die rond 1920 als dienstbode in Nederland was
komen wonen. Haar familie woonde vlak over de grens, in
Duitsland. Het contact had decennia lang hoofdzakelijk per post
plaatsgehad en moet een indrukwekkende documentatie van het
wel-en-wee hebben opgeleverd. Opa had het meeste daarvan
evenwel op een onbewaakt moment verbrand.
Hoe oma's (en opa's) album eruit heeft gezien, valt niet in
detail te achterhalen. Het is ook niet belangrijk. Govert Schoormans'
en Gertrud Herten's leven was ook zonder dat te reconstrueren.
Ik heb het gedaan in mijn niet voor een breed publiek
uitgebrachte bundel Ik wil niet dat jullie doodgaan en in het wél
gepubliceerde deel 1 (Pa, het verhaal van een mijnwerker) van
Samen de eeuwigheid in – pa & ma (1927-2010).
Oma had een bewogen levens- en familiegeschiedenis. Bij menig
plaatje dat zij ons toonde, hoorde een indrukwekkend verhaal. Bij
de foto van haar zus Therese als communicant bijvoorbeeld.
Therese was als dienstmeisje overleden nadat zij bij haar werkgever
op een snikhete dag koude melk uit de kelder had gedronken.
Haar bloed zou erdoor in water zijn veranderd. Dat althans
begreep ik als jochie, dat aan oma's lippen hing.
Toen oma's moeder overleed, was er zo'n schaarste aan hout,
dat men een kist had moeten húren. Oma had zichzelf weleens bij
het licht van een petroleum-lamp aan een teen geopereerd. “Het is:
erop of eronder!”, had zij kloek gedacht. Oma had zichzelf nooit
gespaard. Zij was een sterke en moedige vrouw. Een onderwijzer
die weleens bij het gezin op bezoek kwam, had, als een kind een
fout antwoord gaf, geroepen: “Op je neus, op je neus!”
Op enkele foto's stonden jongemannen in legeruniform. Het
waren Duitse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Twee van
hen waren broers van oma. De Eerste Wereldoorlog hadden zij
overleefd. In de Tweede Wereldoorlog was één van hen als burger
voor zijn woning om het leven gekomen. “Mein lb. Bruder Franz”,
had oma onder zijn portret geschreven, “Mijn lieve broer Franz”.
Het waren geen loze woorden. Oma had echt van hem gehouden.
De andere broer, August, had beide oorlogen overleefd. Hij
kwam nog af en toe bij oma op bezoek. Enkele jaren geleden pas
ontdekte ik dat hij zijn zus als soldaat kaarten en foto's had
gestuurd en dat hij de achterkant ervan vol had geschreven. Een
jongere broer ten slotte, Fritz, had in de Tweede Wereldoorlog het
pech gehad om voor militaire dienst te worden opgeroepen. Hij
had het met zijn leven moeten bekopen. En wel in het verre
Rusland, naar het heette. Op een foto van hem heeft een oom van
me (Piet) zelfs aangetekend dat hij in Stalingrad is gevallen.
Aan oom Piet danken wij waarschijnlijk het behoud van veel oude
brieven, kaarten en foto's uit oma en opa's verzameling. Hij heeft
ze in ieder geval zorgvuldig bewaard. Na zijn overlijden heb ik ze
van zijn vrouw, mijn tante Tiny, gekregen. Nadat ik me het
Sütterlin (een oud Duits handschrift) eigen had gemaakt – ook
oma's dagboeken zijn er in geschreven – en mijn ogen waren
gewend aan overgrootmoeders handschrift en de gebruikte
oorlogsmaterialen, heb ik de brieven kunnen ontcijferen. Fritz
bleek tegen het eind van de oorlog te zijn gesneuveld in Radom, in
Polen dus, maar evengoed vreselijk ver van huis.
Overgrootma's twaalf overgeleverde brieven (uit de jaren
1937-1947) zijn – in het Duits en in een Nederlandse vertaling – te
vinden in deel 2b (Ma, het verhaal van een huisvrouw) van Samen
de eeuwigheid in. In dit boek zullen wij er verder weinig op
ingaan. Van wat August in de jaren 1915-1917 aan zijn zus schreef
daarentegen volgt in het onderstaande een zo nauwkeurig mogelijk
afschrift. Oma was in die jaren in Duitsland voor dag-en-nacht in
dienstbetrekking. Haar moeder was haar daarin voorgegaan. Aan
enkele van de “Herrschaften”, bij wie oma inwoonde, herinneren
waarschijnlijk twee foto's.
Oma is precies 77 jaar geworden. Toen zij op 22 maart 1976
overleed, had zij nog alle acht haar kinderen – van zeven leefde de
partner nog – en achttien kleinkinderen. Oma waren veel dierbaren
ontvallen, zij had er ook bijgekregen. Van dit laatste getuigde haar
album eveneens overvloedig. Oma en opa waren lange tijd arm
geweest en hebben het nooit breed gekregen. In zekere zin was
hun leven echter bijzonder rijk geweest. Het was in ieder geval
waardevol. Opa en oma's familie-album was niet alleen om te
huilen.
Vooral van oma en opa's oudste foto's is vaak niet duidelijk wie er
op staan. Ik heb soms af moeten gaan op een voor niet-ingewijden
cryptische aantekening op de achterkant en op stempels van
fotografen. Ik heb eindeloos zitten vergelijken. Waar zijn de foto's
genomen? Welke foto's zijn daar nog meer gemaakt? Van wanneer
kunnen ze zijn? Waar woonden opa en oma toen? Weet ik wie er
op die foto staat? Zo ja, staat die persoon op meer foto's? Zo nee,
kom ik zijn gezicht ook tegen op een foto die mij meer zegt? Een
enkele keer kon een familielid mij verder helpen. Ik twijfel er
echter niet aan, dat ik mij links en rechts vergaloppeerd heb. Ik
heb daar geen moeite mee: nietsdoen vind ik erger. En een goed
verhaal is ook wat waard.
Dit boek vertelt een verhaal, of beter: het illustreert verhalen
uit Samen de eeuwigheid in, vult die een beetje aan of corrigeert
ze. Van sommige illustraties in Bilderbuch is zeker dat zij uit oma
en opa's album afkomstig zijn. Van andere – waaronder een aantal
prentjes – is dit niet zeker. Van weer andere is zeker dat zij nooit in
het album hebben gezeten, al was het maar omdat zij van na het
overlijden van opa en oma stammen. Ze zijn deels een bijvangst
van mijn strooptochten in de verzamelingen van tante Carolien,
oom Paul en tante Maria, oom Ad en tante Corrie, en mijn eigen
pa en ma. Op deze plek is het hun taak om het plaatje van twee
levens completer te maken.
Bilderbuch had niet het licht kunnen zien als oma niet zoveel zorg
had gedragen voor wat er herinnerde aan de familie van opa en die
van haarzelf. Na haar overlijden hebben met name oom Piet
(1933-1992), tante Carolien (1929-2000) en mijn vader (1927-
2010) dit voortgezet. Ik ben hun zeer erkentelijk. Dank verschuldigd
ben ik ook aan de overlevenden: aan tante Tiny, neef Paul,
oom Paul en tante Maria, en oom Ad en tante Corrie. Moge dit
boek hun en de anderen die het ter hand nemen iets van de warmte
van het (groot)ouderlijk nest Schoormans-Herten laten ervaren!















ISBN/EAN: 978-90-817876-3-5
© 2013 by Jo Schoormans, Amsterdam
Titel: Bilderbuch van Gertrud Herten en Govert Schoormans
Auteur: Schoormans, Jo
Uitgever: Jo Schoormans,
Dolingadreef 111, 1102 WR Amsterdam Zuidoost,
Telefoon: 020-6000703 en 06-30503665,
jo.schoormans@hetnet.nl
NUR-code: 681
NUR-omschrijving: Historische biografieën

Geen opmerkingen:

Een reactie posten