vrijdag 6 januari 2012

Ontmoetingen met een verketterde theoloog









De ban van bevrijdingstheoloog Tissa Balasuriya 1



De Romeinse Congregatie voor de Geloofsleer (onder aanvoering van kardinaal Ratzinger, de huidige paus Benedictus XVI), had op 8 decem­ber 1996 een bijzonder geschenk voor de Onbevlekte Ontvangenis, wier feestdag het was: de excom­municatie van haar Srilankaanse biograaf.



"Over een paar uur word ik als ketters geëxcommuniceerd. De nuntius heeft mij dat zojuist verteld, maar ik heb hem een brief voor de paus overhandigd waarin ik om een eerlijk proces vraag." We zijn in Colombo, twee uur voor middernacht. Aan het woord is pater Tissa Balasuriya, Oblaat van Maria en spraakma­kend bevrijdingstheoloog. Vanuit de belendende, volle kerk van de Onbevlekte Ontvangenis dringt het gezang binnen van gelovi­gen die sedert uren een nieuw mariabeeld huldigen. "Wat denkt u dat de reacties in Nederland zullen zijn?", vraagt de aankomende excommunicant. Ik zou hem graag troosten, maar ik denk dat van de weinigen die het bericht van zijn uitstoting bereikt de meesten hun schouders zullen ophalen. Het Vaticaan is in Nederland allang niets meer om je druk over te maken.

Sirimevan Tissa Balasuriya werd geboren in 1924 in Kahatagas­digiliya, een dorp ten oosten van de oude hoofdstad Anuradha­pura, in een gezin van zes kinderen. Zijn vader was apotheker. Tissa Balasuriya studeerde achtereenvol­gens economie (Colom­bo), filosofie en theologie (Rome), landbouweconomie (Oxford) en, opnieuw, theologie (Parijs). Tussendoor trad hij toe tot de Oblaten van Maria en werd hij tot priester gewijd. Er volgde een car­rière onder andere als rector van het presti­gieuze Aquinas College te Colombo.
Tissa Balasuriya heeft een ontwikkeling doorgemaakt van enigszins con­servatief geeste­lijk ambtsdrager tot prikkelend bevrij­dingstheoloog. In 1971 sticht­te hij - uit eigen (fami­lie)middelen en met steun van met name Neder­landse ontwik­kelings-organi­saties - het Centre for Society and Religion2 te Colombo. Hij heeft een indruk­wekkende lijst van publikaties op zijn naam staan, waaronder de boeken Jesus Christ and Human Liberation (1976), Planetary Theology (1984), A Third World Theology of Religious Life (1985) en Mary and Human Liberation (1990). Hij is tevens redacteur van het maandblad Social Justice3.

Father Balasuriya, of father Tissa, zoals de pater in zijn Centre for Society and Religion in liefkozende bewondering wordt genoemd, pro­beert niet bij autoriteiten in het gevlei te komen. "U bent histo­ricus. Heeft u een overzicht van wat de Nederlanders de eeuwen door in Indo­nesië hebben geroofd?", vraagt hij bij onze eerste ontmoeting in oktober 1996. "Wij willen dat de kolonisatoren hun voormalige koloniën het geroofde terug­geven", verduide­lijkt zijn collega Bernadeen Silva. Het over­zicht heb ik niet bij de hand, wel een voor­publikatie van Bernsteins en Politi's boek over de samen­werking van de paus en de CIA tegen onder anderen Latijns­amerikaanse bevrij­dingstheologen.
Als ik hem op 20 novem­ber interview, kan Balasuriya zich nog niet voorstellen dat hem de banvloek wacht. Hij is er vier maanden tevoren mee bedreigd en hij heeft geweigerd een ge­loofsbelijdenis te ondertekenen waarin stond dat vrouwen nooit priester kunnen worden, maar ach... "Ik heb niets nieuws verteld", onthult hij, "en kan tientallen adhesiebetuigingen van theologen en religieuzen van over de hele wereld tonen. Ik ben gewoon door sommigen binnen de kerk verkeerd begrepen en heb, hoewel ik al 44 jaar pries­ter ben, niet de kans gekregen mij behoorlijk te verdedigen. Mijn generaal-overste heeft al gezegd dat er sprake kan zijn van een misverstand. Ik wil dat de kerk er een is van gerechtigheid en vrijheid en maak dit proces door opdat veel meer mensen zullen weten dat wij binnen de kerk voor mensenrechten kunnen opkomen."

Tissa Balasuriya kan dan wel stellen dat hij theologisch niets nieuws brengt, hij vertolkt zeer uitgesproken visies en schuwt de confrontatie niet. Hij geeft bovendien sedert vele jaren gezicht aan een beweging die vérgaande veranderingen in kerk en samenleving nastreeft. Het kan zijn vervolgers niet moei­lijk zijn gevallen, stenen des aanstoots in zijn werk op te sporen. "Als Maria onbevlekt is in de zin dat zij geen smet of zonde heeft of zich aangetrokken of geneigd voelt tot zonde, hoe kan zij dan iets verdienen, hoe kan zij deugdzaam zijn?", vraagt hij zich af in zijn boek Mary and Human Liberation. Het onderricht betreffende de maagdelijkheid van Maria "houdt verband met de vooronderstellingen betreffende de erfzonde, de ideologie van overheersing door de man en royale toevlucht tot theologische verbeelding", laat hij er twee pagina's verder op volgen.
Het totaalbeeld dat de bevrijdings­theoloog van Maria schetst liegt er evenmin om. De traditione­le theologie zou van een sterke vrouw die opkomt voor recht­vaar­digheid voor de armen een gehoorzaam vrouwtje hebben ge­maakt dat de onderdrukten troost in plaats van in opstand te komen tegen hun onderdruk­kers. "De Maria-spiritualiteit heeft mensen vaak niet naar rechtvaardigheid maar eerder naar con­formisme met het bestaan­de systeem geleid", licht Balasuriya desgevraagd toe.

Dat bestaande systeem is Tissa Balasuriya een doorn in het oog. Het kapitalisme wordt zijns inziens gehandhaafd door het geweld van de staatsmacht en bevoordeelt de welgestelden ten koste van de armen. Kerkelijke leiders hebben het in het verzet hiertegen al te vaak laten afweten. De kerk heeft vaak zelfs gestaan aan de kant van de machthebbers. De bevrij­dings­theo­loog gelooft niet in gewelddadige omwen­teling. "Het is meestal niet meer mogelijk het machtsstel­sel omver te werpen; daarvoor is de wereld-verbon­denheid te groot en de staat te sterk", betoogt hij. "Mensen moeten in kleine groepen, zoals spaar- of productie-eenheden, hun eigen macht vormen. Die groepen kunnen met elkaar verbon­den worden. Zowel in de arme als in de rijke landen worden de armen uitge­buit. Hun gezamen­lijk optreden wordt de strijd van de toe­komst."
Balasuriya (met indringende blik): "Europa is de afgelopen vijfhonderd jaar niet erg godsdienstig geweest. De meeste Europeanen zullen wel een gewoon leven hebben geleid, maar de Europese macht is tegen de andere volkeren gericht geweest. Daar zullen ook de gewone Europeanen van geprofiteerd hebben. Europeanen hebben een groot deel van de grondstoffen en lege gebieden in de wereld ingenomen en hebben volkeren hun land afgepakt. Nu doen maatschappijen die voornamelijk in hun landen gevestigd zijn hetzelfde en worden zwarte Aziaten, Afrikanen en Latijnsamerikanen buiten de veroverde gebieden gehouden. Dat is verre van christelijk: het is voor velen de hel op aarde scheppen!"
"Er moet vol­ledige verandering komen in het machtsevenwicht, het ge­bruik van hulpbronnen en het bezit van land", vervolgt Balasuriya. "Dit wereldsysteem kan zo niet doorgaan - ook dat is een dimensie van het chris­ten­dom, die ik onder meer in mijn boek Planetary Theology benadruk. In het nieuwe millennium moet het kwaad van de afgelopen vijfhonderd jaar ongedaan worden gemaakt." Balasuriya hoopt erop, dat westerlingen die zelf ook slachtoffer zijn van multinationals zich alsnog massaal van hun taak als christen gaan kwijten. En als zij dat niet doen? Ach, technologisch boeken de westerlingen nog vooruitgang, maar in vruchtbaarheid en bevolkingsaandeel gaan zij erop achteruit!
Zijn ferme taal ten spijt klinken in de woorden van Tissa Balasuriya niet alleen hoop en strijdlust door. "Mijn hoop staat op een laag pitje. Vroeger konden wij echt iets onderne­men, solidair. Maar we hebben de strijd verloren." "Vroeger bouwden wij aan tegenprojecten. Wij geloofden in kleinschalige alternatieven. Het heeft niet mogen baten." "De hoop voor de wereld ligt erin dat Europa gaat lijden. Dat Amerika gaat lijden." Aldus enkele citaten uit het tijdschrift Bijeen van juli/augustus 1992. Het klinkt somber. Kan het niet wat vrolij­ker, een beetje jaren-zestig achtig? Wat Balasuri­ya betreft: helaas niet. "Geen land kan zich meer alleen bevrij­den van de grote ondernemingen", herhaalt hij. "De armen zijn de gemar­ginali­seerden. Tegenwoordig is het zelfs een voorrecht uitge­buite arbeider te zijn; werkloos te zijn is normaal."







"Het derde millennium" - ook uit Tissa Balasuriya's mond klinkt het haast als een bezwering. We moeten dan toch echt iets herstellen van wat wij en onze voor­ouders in het huidige millennium hebben verpest. Balasuriya: "Katholie­ken en andere christenen hebben, zeker in Sri Lanka, vooropgelopen op het gebied van onder­wijs, sociale dienstvaardigheid en, recente­lijk, mensen­rechten en rechtvaar­digheid. Katholi­cisme en christendom zijn echter tevens verbonden geweest met kolonia­lisme en imperialisme. Paus Johannes Paulus II zegt in zijn encycliek Centesimus Annus4 (1991): in het nieuwe millen­nium moeten wij berouw tonen over wat wij in het afgelopen millen­nium hebben gedaan - de instem­ming, speciaal in bepaalde eeuwen, met onverdraagzaamheid en zelfs het gebruik van geweld in dienst van de waarheid.
Tot op de dag van vandaag zijn onze volkeren gekwetst door wat christenen hebben aangericht. Onze theologie heeft geleerd dat Jezus Christus de enige verlosser is en dat alleen in hem de redding bestaat." Is de bevrijdingstheoloog het daar niet mee eens? "Ik ben het daar alleen mee eens als met Chris­tus de goddelijke, eeuwige persoon wordt bedoeld", luidt het ant­woord, "dan is het min of meer als Allah of Brahma, een God voor alle reli­gies. Een Jezus van Nazareth, die tweeduizend jaar geleden is geboren, kan niet de verlosser zijn van de hele mensheid. Als wordt gezegd `Jezus is de weg, inzoverre de enige weg liefde is', ben ik het daar mee eens."
Theologische hindernissen ten spijt komt volgens Balasuriya de dialoog tussen christenen, boeddhisten en hindoes in zijn land aardig op gang. Het Centre for Society and Religion draagt bij aan de dialoog. "Boeddhis­ten en hin­does beginnen met meer innerlijke persoon­lijke over­tuiging en zelf-zuivering en met vriendelijkheid jegens de dieren en de natuur", prijst Balasuriya. "Daarbij kennen zij eeuwige hel noch eeuwige vervreemding van God."
Beide laatstgenoemde kent wel de kerk van Rome, die, als we de ketterse bevrijdingstheoloog mogen geloven, in de loop van meer dan duizend jaar van haar Aziatische wortels en openheid is ver­vreemd. "Ze sturen me niet-ondertekende documenten toe en vragen me een geloofsverklaring te ondertekenen die ze zelf niet zouden durven te ondertekenen", klaagt Balasuriya. "Ik kan dat niet accepteren. Ik ben een menselijk wezen met waar­digheid en rechten. Ik heb vijftig jaar aan de kerk gegeven, aan ons volk. Voor landgenoten is mijn getuigenis dat de kerk er een is van vrijheid waardevol. Het kerkelijk recht is er om ons te beschermen, ook tegen kerkelijke ambtsdragers; de bijbel is er voor onze vrijheid!"
Waarom hebben `bepaalde kerkelijke ambtsdragers' (in november was nog geen sprake van de paus) zich nu uitgerekend op Tissa Balasu­riya gestort? "Ik weet het niet", zegt hij. "Het kan natuurlijk toeval zijn, een uit de hand gelopen aanklacht van een individuele bisschop. Na met Latijns-Amerika klaar te zijn gekomen, is men nu echter bezig met Zuid-Azië. (Zo is onlangs een twintigtal Indiase bisschoppen ter verant­woording geroe­pen. - JS) Men maakt zich zorgen omdat wij veel meer over andere godsdiensten en wereld­gerechtigheid praten."

Drie weken later, na zijn terugkeer van de nuntiatuur, maakt de optimistisch provocerende Tissa Balasuriya een bezorgde indruk. Heeft hij nog steeds vertrouwen in de Romeinse rechts­gang? De Srilankaanse Oblaten van Maria, die ermee in hun maag zitten, zullen hem wel niet uitdrij­ven. De door Rome erkende ketter schijnt bovendien over voldoende middelen en vrienden te beschikken om niet brodeloos in de goot te belanden.
De verwachting leeft algemeen dat het Vaticaan bezig is zich­zelf en de Srilankaanse katholieke gemeenschap grote schade toe te brengen. Met name onder de boeddhistische meer­derheid geniet het Vaticaan toch al geen beste reputatie. Tissa Bala­suriya daarentegen wordt - heet het - in brede kring vertrouwd en gerespec­teerd. Hoe ge­loofwaar­dig kan de rooms-katholieke kerk zich na dit alles nog over mensenrechten uitspreken?
"Een pater zei tegen me dat hij voor me zou bidden. Ik heb hem gezegd dat dit zinloos is: ik kom toch in de hel!", lacht Tissa Balasuriya zuurtjes. Ditmaal kan ik hem troosten. Vol­gens de normen van het Vaticaan heb ik de hel ook lang en breed verdiend. We gaan er samen een vrolijke boel van maken!




In september 1997 ontmoet ik Tissa Balasuriya weer. Het Vaticaan, dat aanvankelijk ontkende hem in de ban te hebben gedaan, heeft de excommunicatie op 2 januari laten in­gaan. Balasuriya had zichzelf geëxcommuniceerd door afwijkende standpunten te verkondigen, verklaarde het.


"U ontmoet veel mensen", vraagt Tissa Balasuriya, "wat vinden zij van mij en mijn excommunicatie?" "Pater", antwoord ik, "er sym­pathiseren hier een hoop mensen met u, maar men vindt u intel­lec­tueel en afstan­delijk. U heeft veel bewonderaars en weinig vrienden." De tot ketter verklaarde pater toont zich niet uit het veld geslagen. Hij staat op het punt naar Duitsland en Frankrijk te vertrekken, keert dan naar Sri Lanka terug om een maand later naar Nederland te vliegen... "Het gevolg van mijn excommuni­catie is dat ik met meer mensen communiceer dan voorheen", lacht hij. "Kijk eens", roept hij uit terwijl hij lijvige mappen doorbladert, "brieven uit België, Frankrijk, Duitsland, Ier­land, Hongkong, Pakistan, Korea, Australië... Ik sta met de hele katholieke wereld in contact!"

Tissa Balasuriya lijkt enigszins behoedzaam te zijn geworden als het om kwesties gaat waarop men hen in Rome graag pakt. Zijn inter­viewer voelt zich daardoor soms een inquisiteur die door een woorden­brij moet worden verzwol­gen. Stukje bij beetje geeft Tissa Balasuriya zijn opvat­tingen echter aan de open­baar­heid prijs... Ze blijken nog steeds van dien aard te zijn, dat ze een hele brandstapel zouden kunnen voeden.
Vrij vertaald, luiden ze als volgt: "Als Boeddha en Christus elkaar tegenkwa­men, zouden ze niet met elkaar in debat gaan over wie van hen beiden het grootst is. Het waren tenslotte geen boksers! Beiden waren nederig en in zekere zin wijs. Men kan dan wel de belang­rijk­ste plaats voor Christus opeisen om zichzelf belangrijk te maken, maar het gaat om de boodschap." Die is, wat Tissa Balasuriya be­treft, vooral dat de enige weg die van de liefde is. Op die weg kunnen zowel Christus als Boeddha als ook enkele anderen ons leiden. Zelf heeft Balasu­riya een zwak voor Christus - hij is niet voor niets katholiek en priester - maar het gaat er bij hem niet in, dat met Jezus van Nazareth de heilsgeschiede­nis begint en eindigt. "God is de hele ge­schiedenis door actief geweest", betoogt hij, "Hij wil het heil van alle mensen."
"Over wat het heil behelst voor na dit leven, verschil­len leraren in opvatting", vervolgt Tissa Balasuriya. "In dit leven leidt het echter tot vreugde, vrede, tevreden­heid en geluk, zowel voor personen als voor gemeenschappen. Als wij de weg van het heil bewandelen, zullen wij een hemel op aarde hebben; doen wij dat niet, dan wordt de aarde een hel. De enige weg naar vervulling is: de liefde, vriendelijkheid, medelijden, gerechtigheid, het opgeven van jezelf ten dienste van anderen. Het gaat dus niet zozeer om een instituut of ritueel. Het wezen van religiosi­teit is, om het met de woorden van Jezus te zeggen: toen ik honger had, heb je me te eten gege­ven en toen ik dorst had, heb je me te drinken gegeven! Christenen zetten zich dan ook in voor gelijkheid, waardigheid en mensenrechten. Als groep hebben wij evenwel de neiging ritueel en extern gezag meer te benadrukken dan de innerlijke geest."

Kortom, Tissa Balasuriya's theologie wortelt in het leven van alledag. Volgens de bevrijdingstheoloog heeft het weinig zin je blik ten hemel te richten als je je niet tege­lijkertijd inzet voor een mens-vriendelijke wereld. "Theologie gaat over God", redeneert hij. "God is liefde. En liefde is sociaal, want zij betreft anderen. In de theologie kan dus slechts over God worden gepraat in relatie tot de medemens. Ware religiositeit behelst strijd voor een menswaar­dig bestaan voor minderbedeel­den."
Tissa Balasuriya vertolkt deze visie heel duidelijk in zijn boek over Maria en de menselijke bevrij­ding. Dit boek is de directe aanleiding geworden tot zijn excom­municatie. De schrijver heeft er naderhand een hoofdstuk aan toegevoegd, dat zijn vervolgers niet milder kan hebben ges­temd. A Marian Way of the Cross5 heet het.
Jezus treedt erin naar voren als "slac­htoffer van het brute gebruik van keizerlijke macht, waarmee de plaatselijke elite een profeti­sche leider van het Joodse volk vermoordde". "De hart­verscheu­rende armoede van de armen speciaal in de verarmde landen ten spijt, blijven hun over­heersende elites en de bui­tenlandse ondernemingen en regerin­gen meer en meer op hen drukken", laat de theoloog daar op volgen.
Als Jezus voor zijn kruisiging van zijn kleren wordt ontdaan, vermoedt Balasuriya dat Maria Jezus' schaamte en pijn voelt. "Tegenwoordig wordt het menselijk lichaam heel veel misbruikt in de media, de touristenhandel, op het werk, in gevangenis­sen, en zelfs in ziekenhuizen waar weinig aandacht bestaat voor arme pati­nten. Ontdoen ook wij anderen soms van hun menselijke waar­dig­heid door vooroordeel, racisme, seksisme, kaste-gerichtheid en andere vormen van discriminatie? Voegen wij door roddel iets toe aan het verdriet en de schaamte van anderen? Een andere manier van Jezus ontkle­den, is het hart te ontnemen aan de boodschap waarvoor hij stierf en van zijn boodschap een middel tot onverdraagzaamheid en onrechtvaardig­heid te maken."
Tissa Balasuriya laat Maria volop deelhebben aan Jezus' le­raar­schap, leven en lijden. "Jezus' lijden sterkt Maria in haar besluit weerstand te bieden tegen het kwaad dat eigenge­rechti­ge bestuurders aanrichten", schrijft hij. "Ook vandaag ziet zij de pijn van hen die - zoals haar zoon onder het kruis - vallen onder de last van hun lijden. Zij voelt zich in hen in. Zij sterkt hen. Zij leidt hen in de strijd voor ware bevrij­ding." Met andere woorden: Tissa Balasuriya gunt Maria haar titels van Moeder van Smarten en Troosteres der be­droef­den, maar ziet daarnaast veel meer in haar. En hij vindt het onver­kwik­ke­lijk, dat vrouwen geen priester mogen worden. De traditione­le maria­logie heeft zijns inziens de achterstel­ling van de vrouw helpen legitimeren. Zij heeft er tevens toe bijgedragen, dat gelovigen zich schikten in onrecht in plaats van ertegen te strijden.

Of Tissa Balasuriya's visie theologisch verantwoord is, kan ik als niet-theoloog niet beoordelen. Vrijblijvend is ze in geen geval. De bevrijdingstheoloog zegt terug te grijpen op de Maria van het Magnificat en de Heilige Schrift. En hij legt voortdurend verbin­dingen met politieke en socia­le voorvallen en processen, en niet te vergeten: acties. Zijn Centre for Socie­ty and Religion is in de eerste plaats een studie- en denkcentrum. Maatschappelijke actie is er echter niet ver te zoeken.
Tissa Balasuriya: "Wij willen begrijpen hoe Maria betrokken was bij verlossing en dat toepassen op onze omstandigheden. Rond Kerstmis bijvoorbeeld willen wij studies naar wat Maria door­maakte bij de geboorte van Jezus. Er was voor haar geen plaats in de herberg; voor de mensen in onze sloppenwijken geldt dit ook. En als wij naar een westerse ambassade gaan voor een visum, voelen wij hetzelfde: er is voor ons geen plaats in de herberg omdat in het bijzonder westerse christe­nen de lege gebie­den in de wereld hebben ingepikt. Of, neem de moord op de onschuldige kinderen - heel veel hiervan heeft tegenwoordig plaats. Er is oorlog, er is ondervoeding, er is verwaarlozing van mensen..."

Nu toont Sri Lanka's katholieke hiërarchie vooral de laatste jaren weinig maat­schappe­lijk engagement, terwijl het land toch problemen heeft die om een oplossing schreeuwen. Dat katholie­ken zich in het verleden verdacht hebben gemaakt door hun band met de kolonisatoren en plannen om de (boeddhistische) rege­ring omver te werpen, zal hier niet vreemd aan zijn. De katho­lie­ken vormen in het overwegend boeddhistische Sri Lanka een kleine minderheid. Het is te begrijpen, dat hun kerkelijke leiding ervoor terugschrikt haar stem te ver­heffen in conflic­ten waarin boeddhisten een belangrij­ke rol spelen (zoals in de strijd met de Tamil-rebel­len). Maatschap­pelijk conserva­tisme en hang naar devotie zijn echter evenmin vreemd aan de terughoudendheid van de kerkelijke hiërarchie.
Tissa Balasuriya en diens Centre for Society and Religion moeten haar een doorn in het oog zijn. In dat centrum houdt men zich niet alleen bezig met sociale vraagstukken, maar kijkt men ook hoe daar vanuit de verschillende religies aan kan worden gewerkt en wat die religies met elkaar gemeen hebben. Die religies hebben - zo denkt men - ieder zicht op hooguit een deel van de waarheid. Inter­nationale en binnen­landse ongelijkheid, machtsmisbruik door de regering, het najagen van eigenbelang door de op­positie, tegenstellingen tussen Singalezen en Tamils, kinderprostitutie, huisvestings- en gezondheids­problemen in de sloppen­wijken, de uitbuiting van met name jonge vrouwen in de vrij­han­delszone, milieu-vraagstukken en (neo-)kolonialisme - in het Centre for Society and Religion is men er voortdurend mee in de weer. En men schuwt er niet om stel­ling te nemen. In Tissa Balasuriya's werkkamer staan naast een crucifix beeldjes van Boeddha en een hindoe-god. Dat riekt naar gelijkwaar­digheid!
Daarbij moeten de bisschoppen en de paus alleen al van Tissa Balasuriya's terminologie de haren te berge zijn gerezen. De bevrijdings­theoloog beschrijft Jezus als iemand die misschien een verre band had met het huis van koning David, maar als arbeider tot het onderdrukte proletariaat behoorde. Na zijn vlucht voor Herodes was hij politiek banneling in Egypte, waar zijn pleegouders Jozef en Maria gastarbeider waren. Hij kende dus het lijden van het volk en moet hebben geleden onder de onderdrukking van zijn volk door de buitenlandse keizerlijke bestuurders en hun plaatselijke religieuze en politieke col­laborateurs. Die machthebbers en hun handlangers zouden hem aan het kruis hebben laten nagelen. Dat gebeurde niet omdat God alleen zo milder kon worden gestemd na het gesnoep van Adam en Eva. Nee, Jezus vormde een bedreiging voor de geves­tigde geestelijke en wereldlijke structuren!
Balasuriya: "Jezus hield van kinderen en de natuur, en van wijn en bloemen. En hij kon goed vertellen; zijn verhalen hebben een diepe betekenis. Hij ging met iedereen vriendelijk om, maar leefde arm en vereenzelvigde zich met de armsten van de armen. Hij leefde ook voor anderen. Hij verwelkomde wie in de problemen zat, trok erop uit om mensen te helpen en was genadig, vergevingsgezind en vol begrip. Hij was nooit legalistisch, zoals de religieuze leiders van die tijd waren. Hij was nooit bitter en ruw en dacht dat ook God vergevings­gezind is. Tegelijkertijd was hij echter sterk en onbuigzaam jegens onrecht en machtsmisbruik door religieuze en burger­lijke leiders. Hij kon vernietigend ironisch en sarcas­tisch zijn in zijn kritiek op het kwaad. Indien nodig, polariseerde hij: hij wilde niet ten koste van alles vrede en eenheid. Hij was ook enorm moedig. In een samenleving waarin conformisme normaal was, tartte hij de heersende waarden. Geen traditie was hem te heilig om vragen bij te stellen, geen autoriteit te hoog om te worden tegengesproken, en geen veronderstelling te fundamenteel om in twijfel te worden getrokken."
"De ware Jezus van de evangeliën is", vervolgt Balasuriya, "geen theologische definitie, maar een warme mens die betrok­ken is bij het dagelijks leven van zijn volk. Hij vormde zijn apostelen tot actiegroep." Balasuriya's boodschap is duidelijk: christenen - en dan met name hun leiders - hebben Jezus onschadelijk gemaakt als sociaal revolutionair door hem voor te stellen als brenger van individueel bovennatuurlijk heil. "De christelijke spiritualiteit van de zestiende tot het midden van de twintigste eeuw is een uitvloeisel van de heer­sende theologie en de maatschappelijke werkelijkheid van het zegevierend kapitalisme en het Europees kolonialisme en imperialisme. In de huidige katholieke kerk zou iemand als Jezus niet worden toegestaan priester-studenten te onderrich­ten omdat hij op hen weleens een verkeerde invloed zou kunnen hebben!"
Van de plaatselijke hiërarchie nu is het initiatief uitgegaan tot Tissa Balasuriya's excommunicatie. Zij lijkt een machtige bondge­noot te hebben in paus Johannes Paulus II, door wie de meeste bisschop­pen benoemd zijn. Die paus heeft eerder af­gerekend met marxis­tisch georiën­teerde Latijns-Amerikaanse bevrij­dings­theologen. Tegen­woor­dig lijkt hij het gemunt te hebben op Aziati­sche theo­logen, die hij vanwege hun openheid naar andere religies toe verdenkt van relativisme. De actieve Tissa Bala­suriya, die zich al jaren­lang zeer kritisch en provocerend opstelt en de publiciteit niet schuwt, vormt een dankbaar doelwit. Als hij in diskrediet wordt gebracht of op de knieën wordt gedwongen, is de kerke­lijke leiding verlost van een lastig sujet en zullen geestver­wanten van hem voor­zichtiger worden.

"De paus heeft mij verkeerd begrepen, of er zijn kerkelijke ambtsdragers die zijn naam hebben misbruikt!", klaagt Tissa Balasuriya. Ik kijk hem eens goed aan. Méént deze doorgewin­terde intel­lectueel wat hij zegt, of verraadt zijn gezicht niet toch iets van spot? "Ik vrees dat de paus u heel goed begre­pen heeft en u naar waarde heeft geschat", reageer ik. "En geef het maar toe: hij heeft u lelijk te grazen! U had niet ver­wacht dat hij u werkelijk in de ban zou doen. En nu dit gebeurd is, nemen in Sri Lanka niet zóveel mensen het voor u op, en blijkt het de meeste gelovigen elders niets te kunnen schelen wat de paus zegt."
"Mijn excommunicatie laat ook mij onverschillig", openbaart Tissa Balasuriya, "of beter: ik geloof er niet in. Men zegt dat ik mijzelf heb geëxcommuniceerd, maar dat heb ik niet gedaan. De artikelen die over mijn zaak verschij­nen, bewij­zen ook duidelijk dat zij tegen de wet hebben gehan­deld." De hoogste Vaticaanse rechtbank heeft verklaard dat de paus de banvloek over Tissa Balasuriya heeft goedgekeurd. Volgens de getrof­fene veran­dert dit echter niets aan de zaak. "Ik heb geen eerlijk proces gehad: mijn uitspraken zijn ver­keerd weergege­ven en ik heb niet de kans gehad om mij te verdedi­gen", klinkt het uit zijn mond. "De paus kan niets legaliseren wat onwettig is: ook hij moet zich aan de wet houden!"




Op 23 januari 1998 klinkt Tissa Balasuriya vrolijker. We spreken elkaar ditmaal door de telefoon: hij is in Colombo, ik ben in Amsterdam. Weekblad De Bazuin is het nieuws ter ore gekomen dat de bevrijdingstheoloog ketter-af is.


De lei­ding van de rooms-katholieke kerk en de pater zouden zich met elkaar hebben ver­zoend. De pater zou een eerder door het Vaticaan afgewezen en door hem van een kanttekening voor­ziene geloofsbelijdenis van paus Paulus VI - dus een andere geloofsbelijdenis dan hem eerder was voorgelegd - zonder kantte­kening hebben gedaan. Daarbij zou hij de schade be­treuren die zijn boek over Maria kan hebben aange­richt. "Al­leen dat laatste klopt niet", reageert Tissa Balasu­riya. "Ik betreur het, dat in mijn boek leerstellige dwalingen zijn waargenomen en dat dit tot on­gelukkige polari­satie heeft geleid. Ik ben het er echter niet mee eens, dat die dwalingen in mijn boek voor­ko­men, en dat is ook niet bewezen."

Nee, father Tissa klinkt niet bepaald aangeslagen. Wat is er sinds onze laatste ontmoeting ge­beurd? Balasuriya: "We zijn met zijn tienen, onder wie generaal-overste Marcello Zago, zes dagen lang de knelpunten gaan bespre­ken. Men wilde ook zien of ik mij werkelijk van het geloof had verwijderd. Ik heb mijn standpunten verdui­delijkt, er is naar mij geluisterd en wij zijn tot vriend­schappelijk begrip gekomen."
Tissa Balasuriya heeft toch zeker concessies moeten doen? "Alleen in die zin", zegt hij, "dat de normale regels voor dialoog en concensus moeten worden gevolgd en ik voor boeken over cate­chese en bij­belvertalingen en voor boeken die in de kerk worden ver­kocht een imprimatur6 nodig heb." Wat betekent dit voor een boek als dat over Maria en de menselijke bevrij­ding? "Niets", luidt het antwoord. De Sril­ankaanse bisschop­pen-confe­rentie heeft Balasuriya verwe­ten dat zijn boek ket­terse beweringen bevat betreffende de leer en overle­vering van de openbaring, de christologie, de soterio­logie7 en de marialo­gie. Wil hij zeggen dat hij niets van die beweringen heeft hoeven terugnemen? Inderdaad.8

"De bisschoppen toonden zich blij met de verzoening", vervolgt Tissa Balasuriya. "Ik hoop dat u aan dat proces wilt meewerken en niet voor opwinding zorgt. De wereldpers voelt zich soms ongelukkig als er geen gevecht is. Zij geeft de voorkeur aan een probleem en is daarmee een deel van het probleem." Mij breekt de klomp! Tissa Balasuriya staat bekend om zijn uit­dagende hou­ding en maakt gretig gebruik van de wereld­pers. En wat mijzelf betreft: ik ben net zo tuk op verzoening als hij, maar deel zijn voor­keur voor duidelijk­heid.
"Pater, is het waar, dat u het leergezag van de paus en de plaatselij­ke bisschoppen heeft erkend?" "Dat is normaal, maar ik heb tevens gezegd dat zij de dialoog moeten accepteren." "Pater, bij uw excommunicatie heette het dat u geen vorm van pauselijke onfeil­baarheid erkende." "Ik aanvaard de onfeil­baarheid van de paus als hij ex cathedra9 spreekt, en zijn feilbaarheid als hij dat niet doet." "Pater, ik heb ook van u begrepen, dat de katholieke hiërar­chie niet het monopolie van de waarheid heeft..." "Dat heeft niemand." "...en dat de kerk en haar leiding vaak een instru­ment of bondgenoot zijn geweest van de wereldlijke macht." "Op het moment doen we beter aan een positieve benadering van een oplossing." "Bent u voorzich­tig geworden, pater?" "Niet zozeer voorzichtig als verstan­dig."
"Okay, u heeft me een keer verteld dat de Heer, die altijd de verlossing van iedereen heeft gewild, zich hiervoor niet uitsluitend kan hebben bediend van een Jezus van Nazareth, die aan het begin van onze jaartelling in een klein deel van de wereld heeft geleefd. Vindt u dat nog steeds?" "Jezus van Nazareth is universeel verlosser, maar niet noodzakelijkerwijs de enige verlosser. Verlossing is universeel, niet exclusief." "Betekent dit, dat verlossing ook over de weg van Boeddha kan worden bereikt?" "Dit is geen kwestie van Boeddha, maar van God en het menselijk geweten."
Is dit alles niet in strijd met de onfeilbaarheid van de paus en de gezamenlijke bisschoppen? "Nee", vindt Balasuriya, "het Tweede Vaticaans Concilie zegt dat verlossing een relatie tussen God en het menselijk geweten is. En wat de dogma's betreft: die blijven hetzelfde, maar de interpretatie ervan kan veranderen en het begrip ervan kan verbeteren. Op basis hiervan kunnen we de oude leerstellingen bevestigen en ze verstaan op een wijze die relevant is voor de huidige tijd." Kortom, vindingrijkheid valt de bevrijdingstheoloog nog steeds niet te ont­zeggen. "Ik accepteer dat Maria onbevlekt ontvangen is", zegt hij. "Niemand wordt zondig geboren. Er bestaat wel een neiging tot zonde, en we worden geboren in een wereld van zonde." Hoe is het met de vrouw in het algemeen gesteld: mag zij van Bala­suriya nog steeds priester worden? "Zij kan zelfs kardinaal of paus worden", klinkt het. (lachend:) "Maar dat kunt u beter niet schrijven: de huidige kardinalen zijn alle­maal man."

Zijn guerrilla tegen zijn kerkelijke belagers lijkt de 73-jarige Tissa Balasuriya niet te hebben opgebrand. "Ik wil de theologie en spiritualiteit van Maria verder helpen ontwikke­len", vertelt hij. "Ik wil ook de problemen van de huidige maatschappelijke orde analyseren. En we gaan van start met een plek waar slachtoffers van die orde, onder wie arbeidsters, trekarbeiders, vluchtelingen, prostituées en drugsverslaafden terecht kunnen voor therapie en onderdak. We verlenen al rechtsbijstand, werken in sloppenwijken, doen aan land­bouw-training en - met een knipoog naar mijn geploeter als verte­genwoordiger van de wereldpers - we kunnen nog fond­sen gebrui­ken."
De gerehabiliteerde bevrijdingstheoloog staat alweer in vuur en vlam. "Naar aanleiding van mijn excommunicatie zijn duizen­den brieven naar de Heilige Stoel gegaan. Mijzelf hebben zo'n vijftienduizend brieven en kaarten bereikt. Er was een onge­kende solidariteit. Dat is een van de tekenen van deze tijd: de massa-media en -communicatie zijn zo snel, dat mensen reage­ren. Als ze zien dat iets onrechtvaardig is, heeft dat een wereldwijd effect. Het is ook een nieuwe factor in het leven van de kerk. In die zin heeft mijn zaak goede resultaten opgeleverd. In de hele wereld zullen discussies plaatshebben. Dit is, zoals de paus gewild heeft, het Jaar van de Heilige Geest. De Heilige Geest wordt door iedereen ontvangen. (la­chend:) En z i j is niet alleen katholiek. Er zal iets nieuws opkomen, de Heilige Geest is in de hele wereld. Laten we daar ook op hopen, want de paus heeft gevraagd voor de Heilige Geest te bidden. Hij is nu in Cuba."




JO SCHOORMANS



1     Delen van dit artikel zijn gepubliceerd in de Bazuin, Weekblad voor kerk en samenleving, 80ste jrg. nr. 1 (10 januari 1997) en 81ste jrg. nr. 3 (6 februari 1998),  Kruispunt 33ste jrg. nr. 6 (december 1997) en Hervormd Nederland, Oecumenisch opinieweekblad, Den Haag 53ste jrg. nr. 49 (6 december 1997).
2     Centrum voor Samenleving en Religie
3     Titels achtereenvolgens: Jezus Christus en de menselijke bevrijding, Planetaire theologie, Een Derde-Wereld-theologie van het religieuze leven, Maria en de mense­lijke bevrijding, (maandblad) Sociale gerechtigheid.
4     Het honderdste jaar (na de verschijning van paus Leo XIII's encycliek Rerum Novarum over het sociaal vraagstuk)
5     Een Mariaanse kruisweg
6     kerkelijke toestemming dat het gedrukt mag worden
7     verlossingsleer
8     Dit is mij bevestigd door een ingewijde.
9     vanuit zijn leerstoel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten